Handelsgeest op de Westbank

Dynamiek van de discussie

Opvallend is dat geen van de Nederlandse kranten die over de commotie rondom het spel berichtten stelling nam in de discussie of het spel nou wel of niet ‘antisemitische typeringen’ bevatte. De Nederlandse media verwezen alleen naar de kritiek van The Jerusalem Post waarin het VPRO-spel als ‘ronduit antisemitisch’ werd getypeerd. In veel berichten werden twee elementen van het spel genoemd: de spelkaarten ‘Anne Frank Huis’ en ‘Joodse gierigheid.’

Bij sommigen riep het spel de associatie op met nazipropaganda, anderen herkenden een anti-Israëlische ondertoon. Zowel de vertegenwoordiger van het Nederlands Palestina Komitee als ook die van Likoed Nederland herkenden in het spel een aantal anti-Joodse stereotypen. Beiden zagen het spel als een onjuiste en onfatsoenlijke weergave van het conflict in het Midden-Oosten en vreesden dat het spel voor een gebrek aan compassie onder Nederlanders zal zorgen voor respectievelijk Palestijnen en Israëliërs.

Joodse gierigheid & handel

De meeste commentatoren merkten op dat het spel nadrukkelijk het stereotiepe beeld van de Joodse handelaar gebruikte. Joden werden voorgesteld als een volk met handelsgeest, een volk dat slim kan ruilen en handeldrijven en bovendien gierig en hebberig is. Het meest opvallende en meest opgemerkte spelelement was de kaart ‘Joodse gierigheid’ waarmee de speler medespelers van producten kan beroven. De kolonisten met hun ‘typische handelsgeest’ werden voorgesteld als bedreven in het afpakken van de producten en grondstoffen van anderen.

De makers van het spel gebruikten ook clichébeelden die teruggaan op de geschiedenis van de Joodse aanwezigheid in de diamantindustrie. De diamanthandel in Europa was aanvankelijk in handen van Joodse handelaars; Joodse slijpers waren zeer gewaardeerd om hun ambacht. Toen de diamantindustrie zich uitbreidde kwamen ook niet-Joden in het vak terecht. Vanouds waren Antwerpen en Amsterdam belangrijke centra van de diamantindustrie. Israël staat tegenwoordig ook bekend om zijn diamantindustrie, maar diamanten zijn er, in tegenstelling tot wat er in het spel werd vermeld, niet als grondstof te vinden. De makers van het spel hebben zich hier kennelijk door het stereotype van de Joodse diamanthandelaar laten leiden, maar doordat Israëliërs als bezitters van deze kostbare grondstof zijn afgeschilderd, wordt de zwakke positie van de andere inwoners van de Westelijke Jordaanoever in contrast hiermee benadrukt. De op zichzelf neutrale of positieve associatie van Joden met diamanten kan in deze specifieke context dus ook bijdragen aan het negatieve beeld van ‘de Jood.’ [Zie Handel & Geld]

Onverschrokken kolonisten met bulldozers

De kolonisten werden in het spel als machtig en daadkrachtig neergezet, als veroveraars, als ‘de belangrijkste macht’ in de regio, als ‘heersers’ die onverschrokken het te veroveren land bulldozeren. Zij exploiteren dus niet alleen de grondstoffen, maar buiten ook het land en mensen die daar wonen uit. Vooral Tom Struick van Bemmelen had bezwaren tegen dit beeld van kolonisten en zag dit als een vorm van ontmenselijking van het Joodse volk. Ook vond hij dat hiermee het beeld van Joden als slachtoffervolk kantelt en dat de Joden hierdoor door niet-Joden meer als daders worden gezien. Volgens Struick van Bemmmelen is dit een manier om schuldgevoelens af te wentelen. Het gaat om ‘de behoefte bij sommige Nederlanders om zich niet meer schuldig te hoeven voelen over wat er met de Nederlandse Joden in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd.’ Struick van Bemmmelen wees in dit verband op vergelijkingen tussen Joden en nazi’s, maar in het VPRO-spel zijn daar geen sporen van te vinden. Wel wordt in het spel op een subtiele wijze naar de Israëlische legermacht verwezen: de kolonisten beschikken over ‘gepantserde bulldozers.’ Het beeld van de bulldozer wordt ook vaak gebruikt in de anti-Israëlische cartoons. Dit beeld gaat dus gepaard met de voorstelling van de kolonist die meedogenloos, wreed en destructief is. [Zie Religie & Geweld en Slachtoffers & Daders]

Anne Frank Huis-kaart

In het spel wordt op een bijzondere manier naar de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust verwezen. Onder de beschikbare spelkaarten is ook een Anne Frank Huis-kaart, waarmee een speler extra punten kan scoren. Dit spelelement werd vooral bekritiseerd door de Joodse en Israëlische deelnemers in de discussie. Opvallend was de reactie van de hoofdredacteur van de VPRO, Hugo Blom. In het interview in Het Parool dichtte hij een andere functie aan de kaart toe dan in de beschrijving op de website van de VPRO is te vinden. Volgens Blom kon de speler met de Anne-Frankkaart ‘voorkomen dat zijn nederzettingen verloren gaan.’ Deze kaart functioneerde dus als een ‘joker,’ door critici van Israël de Holocaust voor te houden, ze daarmee de mond te snoeren, waardoor Israël door kan gaan met de bouw van nederzettingen. Beseffend dat het refereren aan de Holocaust altijd gevoelig ligt, stelde Hugo Blom dat de humor in dit geval ‘op het randje was.’ [Zie Slachtoffers & Daders]

Het Midden-Oostenconflict

De maker Caspar van Rest was teleurgesteld dat zijn satirische en speelse weergave van het Israëlisch-Palestijns conflict niet goed begrepen werd. Volgens hem was er kennelijk geen ruimte voor satire in het Israëlisch-Palestijns conflict. ‘Als je niet voor Israël bent, ben je tegen ze. Idem dito voor de Palestijnse zaak. Een genuanceerde mening of, god behoede, satire wordt niet op prijs gesteld. Er wordt enkel gesproken in uitersten.’ Van Rest zal hier de reacties van Sonja Zimmermann en van Struick van Bemmelen voor ogen hebben gehad.

Alle betrokken bij deze discussie waren het eens over de stereotiepe, negatieve beeldvorming van Joden die in dit spel opgeroepen wordt. Geen van commentatoren wees op het feit dat niet alleen de kolonisten, maar ook de tegenpartij in het conflict – Palestijnen – in het spel op stereotiepe wijze werden afgeschilderd: namelijk als terroristen.

Spellen en spelen met vooroordelen

In veel reacties werd het VPRO-spel verbonden met nazipraktijken. Zo verbazingwekkend is dat eigenlijk niet, want bordspelen waren een belangrijk element van de nazipropaganda. Ook daar werden het Jodendom en de Joden vaak op stereotiepe, satirische wijze voorgesteld. Eén van de bekendste voorbeelden is het spel uit 1938 Juden raus waarin Joden naar Palestina worden verdreven. Ook in neo-nazikringen werden soortgelijke spellen gemaakt. In de jaren 80 werd in Duitsland een variant op de klassieker Mens-erger-je-niet verspreid en verkocht, getiteld Jude ärgere Dich nicht.

In hoeverre klonk in het VPRO-spel een anti-Joods sentiment door? In het spel werden bewust aan Joden toegeschreven collectieve eigenschappen opgevoerd ter verduidelijking van een politiek conflict. Dit patroon werd versterkt door eigenschappen op te voeren die ogenschijnlijk niets met het conflict ter plaatse van doen hebben: gierigheid en een specialisme in de diamantbewerking. Zo leek het conflict teruggebracht te worden tot een probleem van Joodse eigenaardigheden.

Het spel was echter bedoeld als satire, een vorm van humor waarin stereotypen en overdrijving gangbare stijlfiguren zijn. Daar staat tegenover dat satire op humoristische wijze een maatschappelijke kwestie aan de orde stelt en dus niet apolitiek is. Satire bevat als journalistiek instrument zowel een interpretatie van gebeurtenissen als een commentaar op die gebeurtenissen. De Anne Frank Huis-kaart illustreert deze dubbele functie. De politieke lading van het spel wordt ook geïllustreerd door het bestaan van precedenten in oudere bordspelen waarin Joden figureerden. Satire is dus niet ‘onschuldig’; wel kan satire vaak op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Eigen aan satire is de dubbelzinnigheid: wilden de makers op speelse wijze een opinie openbaren of wilden ze de beschouwer afstand laten nemen van de politieke waan en taal door een conflict in een spel te vertalen? Bij alle commotie om het spel is het opvallend dat juist omdat het spel satirisch bedoeld was en er bewust met stereotypen gespeeld werd, de verantwoordelijken bij de omroep schijnbaar verrast op de bezwaren reageerden.