Handelsgeest op de Westbank

27 december 2010

Nederlands Palestina Komitee

Naar aanleiding van het in het kerstnummer van de VPRO Gids opgenomen spel schrijft Sonja Zimmermann een column op de website van het Nederlands Palestina Komitee (NPK). Volgens haar gaat de VPRO over de schreef met dit '"gezellig", maar verontrustend bordspel.' Zimmermann noemt het 'een smakeloos "spelletje."'

'Wij, en vooral jonge mensen, mogen in de huid kruipen van een kolonist en gewapend met bulldozers plezier maken, niet alleen met zoveel mogelijk landjepik maar ook met het stelen van grondstoffen van de Palestijnen.'

Het idee dat spelers zich inleven in Joodse kolonisten die de Palestijnen grond en producten ontnemen, bevalt Zimmermann niet. Ze vindt dat het conflict zo wordt gebagatelliseerd. Ook begrijpt zij niet waarom de VPRO-redactie in de kerstperiode ‘in het kader van vrede op aarde en gezelligheid’ het Israëlisch-Palestijnse conflict wil naspelen, waarbij spelers zich mogen uitleven door illegale nederzettingen te bouwen en grondstoffen te stelen. Voor Zimmermann is het duidelijk dat de VPRO in dit geval ‘ver over de schreef is gegaan’, want ‘de VPRO mag geen illegale zaken als pretpakket aanbieden, en al helemaal niet van ons belastinggeld!’

Ook de anti-Joodse uitlatingen in het spel vallen haar op: ‘Enkele discriminerende uitlatingen over Joden worden in het spel “gezellig” meegenomen,’ schrijft Zimmermann. Zij geeft geen voorbeelden, maar legt een link met uitbarstingen van antisemitisme in het verleden. Zij vraagt zich af: ‘Gaan we soms ook “gezellig” met de Paasdagen in het kader van de vergeving der mensheid “Pogrom in Lemberg” spelen?’ Het is niet duidelijk of Zimmermann hier de pogrom bedoelt in 1941 in Lemberg of die in 1918, maar ze trekt de lijn door van het Israëlisch-Palestijnse conflict naar de Jodenvervolging in Europa.1 Zimmermann verzet zich hier tegen het bagatelliseren van het leed van de Palestijnen en wijst erop dat een vergelijkbare bagatellisering van het slachtofferschap van de Joden niet geaccepteerd zou worden.

De klachten van Zimmermann monden uit in een brief van het NPK naar de VPRO. In hoeverre de tekst van de brief met de column van Zimmermann overlapt, is niet bekend.

5 januari 2011

VPRO

Op 5 januari 2011 stuurt Hugo Blom, hoofdredacteur van de VPRO Gids, een antwoord naar het Nederlands Palestina Komitee. Hij schrijft dat het spel onder auspiciën van Dorst, het jongerenmerk van de VPRO, is gemaakt en dat de VPRO de jongerenredactie niet had gevraagd om zich eerst uitgebreid in de materie te verdiepen. Het spel was niet bedoeld als een ‘doorwrocht journalistiek werk.’ Blom legt uit wat de bedoeling was:

‘Wat de makers beoogd hebben, is een ironisch commentaar te geven op een schrijnende kwestie. Door voor de overdrijving te kiezen, door voor een pastiche te kiezen, kiezen de makers van ‘Kolonisten’ voor een stijlmiddel dat door u als ongepast wordt gezien. [...] In uw ogen hebben de makers van dit item daarbij de plank misgeslagen. Dat kan, maar neemt niet weg dat hier geen sprake is geweest van de opzet mensen te kwetsen, of het conflict te marginaliseren. De uitvergroting in het spel is juist bedoeld om (jongere) mensen aan het denken te zetten, niet om ze aan te sporen Palestijnen te verdrijven.’2

Blom gaat in zijn reactie in op de bagatellisering van het conflict en benadrukt dat de speelse weergave ervan niet kwetsend bedoeld was, maar als een ‘ironisch commentaar.’ Hij negeert de in de reactie van Zimmermann genoemde ‘discriminerende uitlatingen over joden.’  

Behalve deze correspondentie tussen Hugo Blom en het NPK gaat het spel eigenlijk ongemerkt voorbij. Pas in 2012 trekt het weer de aandacht.

12 januari 2012

Ruim een jaar na de eerste publicatie plaatst de jongerenredactie Dorst het spel opnieuw op haar website met als commentaar ‘wij herhalen komende weken oude relevante en/of geniale items.’3 Door deze herpublicatie krijgt het spel alsnog aandacht in de Nederlandse media.  

23 februari 2012

de Volkskrant

Tom Struick van Bemmelen reageert in de Volkskrant namens Likoed Nederland, een vereniging die de traditie van de Nederlandse Zionistenbond voortzet en verwant is aan de conservatief-liberale Likud-partij in IsraëlZijn opiniestuk gaat over de negatieve beeldvorming over Joden en Israël in het programma-aanbod van de VPRO, maar de aanleiding ervoor kwam van het spel dat de VPRO op haar website publiceerde. Anders dan Zimmermann is Struick van Bemmelen vooral bezorgd over de verkeerde voorstelling van de positie van de Israëliërs op de Westelijke Jordaanoever. Volgens hem laat de VPRO in haar uitzendingen en publicaties regelmatig ‘antisemitische typeringen’ toe en ‘ontmenselijkt [ze] Joden.’ De auteur legt vervolgens een verband met de Holocaust:  

‘Zo werden Joden en zigeuners door de nazi’s via beeldvorming ontmenselijkt: het waren slechts “Untermenschen.” Dat werd in het geval van de Joden onderbouwd met antisemitische stereotyperingen, zoals over hun vermeende geldzucht, hun wreedheid tegen niet-Joden en hun complot om de hele wereld te domineren.’

Deze stereotyperingen herkent Struick van Bemmelen in het aanbod van de VPRO. Wat het VPRO-spel betreft stoort hij zich onder andere aan de typering ‘Joodse gierigheid.’ Hij vindt het kwalijk dat ‘de door belastingbeleid gefinancierde publieke omroep VPRO’ dit soort ‘antisemitische typeringen’ op haar eigen website gebruikt. Struick van Bemmelen voert ook andere voorbeelden uit het VPRO tv-aanbod aan: de documentaire Homeland van 17 juli 2011 en de Tegenlicht-uitzending In de ban van Israël van 17 oktober 2011. Hij ziet een duidelijk verband tussen de negatieve beeldvorming over Joden waaraan de VPRO-programma’s bijdragen en de afnemende compassie onder Nederlanders voor Israëliërs die getroffen worden door dodelijke aanslagen:

‘Door het gebruik van de vele negatieve woorden zoals “ultranationalist” en “kolonist” worden de Joden die op de Westbank wonen ontmenselijkt, walgelijk gemaakt. Waardoor het ook niet erg is als ze met messen worden afgeslacht, zoals maart 2011 gebeurde met de familie Fogel.’

Hij legt dus de nadruk op de negatieve beeldvorming over Israëliërs die op de Westbank wonen; dezen worden als ‘kolonisten’ voorgesteld die andermans land koloniseren. Hij vindt het opvallend dat de VPRO claimt te onderzoeken ‘hoe in Nederland het denken over Israël wordt gemanipuleerd door een machtig samenspel van politiek, geloof en propaganda’ terwijl op de Nederlandse televisie vooral pro-Palestijnen aan het woord zijn.

Struick van Bemmelen bestempelt de negatieve beeldvorming over Joden en Israël in Nederland als een gevaarlijke praktijk, die enerzijds de stigmatisering en stereotypering van de Joden in de nazitijd in herinnering roept, maar anderzijds ook aansluit op de wens van een deel van de Nederlandse samenleving om de Jodenvervolging tijdens de oorlog te vergeten. Volgens hem spreekt men in Nederland liever over Joden als ‘dadervolk’ dan als ‘slachtoffervolk’ omdat sommige Nederlanders de behoefte hebben ‘om zich niet meer schuldig te hoeven voelen over wat er met de Nederlandse Joden in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Dat lukt als je de Joden net zo slecht voorstelt als de nazi’s.’ Hij besluit zijn opiniestuk als volgt:

‘De VPRO, die wij met ons allen betalen, is bezig met een gevaarlijk spel. Het is bezig Joodse mannen, vrouwen en kinderen wederom te ontmenselijken. Het verleden zou een les moeten zijn wat daar van kan komen. Het zou dan ook te prijzen zijn als de politiek en Henk Hangoort, de voorzitter van de Publieke Omroep, de VPRO eens op haar verantwoordelijkheid zou wijzen.’ 4

Net als Sonja Zimmermann vindt Struick van Bemmelen dat dit spel geen fatsoenlijke weergaven van het Israëlisch-Palestijns conflict is, met het verschil dat zij voor gebrek aan compassie voor Palestijnen vreest, terwijl hij een gebrek aan compassie voor de Israëlische kant ziet.

14 maart 2012

The Jerusalem Post

Het VPRO-spel haalt ook het nieuws in Israël. The Jerusalem Post bericht dat de Nederlandse staatsomroep een antisemitisch bordspel verspreidt. Ten onrechte wordt gemeld dat het spel online te downloaden is. The Jerusalem Post beschrijft uitgebreid de opzet en spelelementen. Daarnaast noteert de krant dat de spelers in de huid van kolonisten kunnen kruipen die hun territorium proberen uit te breiden en dat zij grondstofrijke gebieden ontdekken om diamanten of modder uit de Dode Zee te exploiteren; bovendien produceren zij textiel en bulldozers. Net als in het opiniestuk in de Volkskrant wordt ook hier de kaart ‘Joodse gierigheid’ genoemd. Met behulp van die kaart wordt de tegenstander beroofd, vermeldt The Jerusalem Post. Daarnaast wordt in de spelregels tot drie keer toe gezinspeeld op ‘de typisch Joodse handelsgeest.’ Net als Struick van Bemmelen leggen de journalisten van The Jerusalem Post de nadruk op het stereotiepe verband tussen Joden en handel, waardoor het negatieve beeld van de kolonisten wordt versterkt. Zij worden als gierig, hebberig en materialistisch gepresenteerd en roepen de nodige irritaties op, niet in de laatste plaats bij de ‘terroristen’ in het spel. De krant wijst als eerste ook op de Anne Frank Huis-kaart die extra punten oplevert en die de werkelijkheid van Israëlische kolonisten met de Holocaust in verband brengt.

In The Jerusalem Post wordt ook de reactie van CiJo, de jongerenorganisatie van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), aangehaald. Die verklaart bij monde van de voorzitter, Joël Serphos, dat kritiek op de Israëlische nederzettingen ‘niet in de vorm van antisemitische stereotypen gegoten mag worden.’ Serphos noemt verder geen concrete voorbeelden van stereotypen. The Jerusalem Post meldt erbij dat de CiJo als organisatie zelf tegen de nederzettingen is.

The Jerusalem Post haalt ook een deskundige op het gebied van de antisemitismebestrijding aan Shimon Samuels van het Simon Wiesenthal Center (een documentatiecentrum over de Holocaust en een NGO die zich op het bestrijden van antisemitisme en hate speech toelegt). Samuels vindt het spel antisemitisch en stoort zich het meest aan de verwijzingen naar ‘Joodse gierigheid’, ‘uitbuiting van grondstoffen’ en misbruik van het symbool Anne Frank. Deze elementen classificeert hij als antisemitisch. Het verbaast hem dat dit een product is van de liberale, protestantse publieke omroep in Nederland. Volgens hem had dit spel net zo goed uit de koker van ‘neo-nazi’s of Ahmadinejad’ kunnen komen. Anders dan Struick van Bemmelen verbindt Samuels het VPRO- spel niet met het Derde Rijk, maar met  hedendaagse vormen van antisemitisme, namelijk die van neo-nazi’s en de Iraanse president Ahmadinejad.

The Jerusalem Post neemt ook de reactie van de VPRO op. De persvoorlichter Marina Alings vertelt tegenover de krant dat het om ‘een satirisch item’ gaat dat ironisch commentaar op het conflict geeft. Zij voegt eraan toe dat hoewel het spel gevoelig kan liggen, het niet passend is het als antisemitisch te bestempelen.5

Het feit dat dit een door de Nederlandse overheid gefinancierd product is, krijgt in The Jerusalem Post veel aandacht; de krant concludeert dat de Nederlandse staat – die de VPRO in 2010, zoals de krant meldt, met meer dan 50 miljoen euro subsidieerde – als ‘de grootste geldschieter van het haat zaaien onder de jeugd’ beschouwd kan worden. Het Simon Wiesenthal Center meldt stappen te hebben ondernomen door een brief te richten aan Viviane Reding, Eurocommissaris Justitie en Mensenrechten.

Naar aanleiding van het bericht in The Jerusalem Post berichten ook Nederlandse media over de commotie rondom het spel. 

HP/ De Tijd

Bas Paternotte schrijft op de website van HP/de Tijd dat het Simon Wiesenthal Center zijn beklag heeft gedaan bij de Europese Commissie over een ‘antisemitisch bordspel’ van de VPRO. Paternotte zet ook de brief die Samuels aan Eurocommissaris Reding stuurde online.6

In de brief roept Samuels Reding op druk uit te oefenen op de Nederlandse overheid om de financiering voor de VPRO in te trekken zolang de omroep racisme verspreidt. Samuels somt ook de antisemitische stereotypen waarop in het spel wordt gezinspeeld: ‘Joodse gierigheid’, exploitatie van grondstoffen zoals diamanten en modder uit de Dode Zee, misbruik van het symbool Anne Frank en van de Bar Mitswa-symboliek. Hij concludeert dat al die elementen als antisemitisch kunnen worden geclassificeerd conform de werkdefinitie van antisemitisme die is opgesteld door het Europees Bureau voor de Grondrechten. 7

NRC Handelsblad

Ook NRC Handelsblad besteedt aandacht aan de commotie die over het VPRO-spel is ontstaan. De krant haalt een woordvoerder van de VPRO aan die verklaart dat het spel ‘als ironisch commentaar op het Israëlisch-Palestijnse conflict’ was bedoeld. ‘Je kunt het zien als een visuele column. De satire druipt ervan af.’ De redactie van het NRC tekent daarbij op dat de VPRO vooralsnog niet van plan is het spel van de website te verwijderen.

Joël Serphos verklaart tegenover het NRC namens de CiJo dat het spel ‘misplaatst’ is, omdat er gebruik wordt gemaakt van ‘hele traditionele antisemitische opvattingen,’ die ‘net zo goed op Stormfront’ hadden kunnen staan. Serphos accepteert de uitleg van de VPRO niet dat het in het spel slechts om ‘een satirische kritiek op het nederzettingenbeleid’ gaat. Volgens de CiJo moet kritiek op Israël zich niet van antisemitische stereotypen bedienen.  

De krant refereert ook aan de brief van Samuels aan Reding en vraagt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om commentaar. Minister Van Bijsterveldt antwoordt via haar woordvoerder dat het Ministerie geen mening heeft over incident: ‘De overheid bemoeit zich niet inhoudelijk met omroepactiviteiten. Bovendien is het spel gefinancierd met verenigingsgeld, daar hebben wij niets over te zeggen.’8

VPRO

Naar aanleiding van de commotie bericht de VPRO het spel te zullen verwijderen van haar website. De omroep doet dat ‘omdat het satirische doel nu wordt overschaduwd door beschuldigingen van antisemitisme.’9

Ad.nl

Dit besluit wordt vervolgens door andere Nederlandse dagbladen gemeld. Op de site van Algemeen Dagblad staat:

‘“satirisch”, en al sinds 2010 op de website. Toch heeft de VPRO nu besloten het online spel “De Kolonisten van de Westelijke Jordaanoever” uit de online archieven te verwijderen. De omroep besloot hiertoe onder druk van joodse en Israëlische organisaties omdat het “antisemitisch” zou zijn.’

De krant schrijft dat hoewel de VPRO nadrukkelijk stelde dat het spel als satire was bedoeld, ‘Joodse belangenorganisaties bleven aandringen op verwijdering van het item.’ Ook meldt het AD dat het Simon Wiesenthal Center een brief heeft gestuurd naar Eurocommissaris Reding waarin hij haar verzocht ‘druk uit te oefenen op de Nederlandse regering om het spel te verwijderen.’10

CIDI

Het CIDI laat in een persbericht weten tevreden te zijn met de stappen die de VPRO heeft ondernomen naar aanleiding van  ‘protesten van onder meer CIDI, dat het spel op bepaalde punten antisemitische vooroordelen bevestigde.’ Het CIDI noemt een paar voorbeelden die al eerder als kritiek op het spel werden genoemd: ‘Joden zijn gierig, handelen vooral in diamanten en spelers kunnen punten scoren met een Anne Frank-kaart.’ Het CIDI zegt veel klachten te hebben ontvangen over het spel.

Caspar van Rest

De maker van het spel, Caspar van Rest, reageert op de discussie op zijn eigen blog. Hij schrijft:

‘Het item, dat inmiddels door de VPRO offline is gehaald, is twee jaar na dato volledig verkeerd geïnterpreteerd. Aan de satirische gedachte is volledig voorbij gegaan, waardoor het item als antisemitisch werd bestempeld. Uiteindelijk leidde dit zelfs tot een brief naar Eurocommissaris Viviane Reding. Hierin verzocht het Simon Wiesenthal Center, documentatiecentrum over de Holocaust, Reding druk uit te oefenen op de Nederlandse regering om het spel te verwijderen. OCW-minister Marja van Bijsterveldt moest daarom verklaren dat ze er officieel geen mening over had. Dat er in het Israëlisch – Palestijns conflict overduidelijk geen ruimte is voor satire is mij inmiddels duidelijk. Als je niet voor Israël bent, ben je tegen ze. Idem dito voor de Palestijnse zaak. Een genuanceerde mening of, god behoede, satire wordt niet op prijs gesteld. Er wordt enkel gesproken in uitersten. [...] Omdat er werd getwijfeld aan de satirische insteek en enkel gesproken werd over antisemitisme, vond de VPRO het helaas noodzakelijk het item, dat iedereen met liefde haat, offline te halen. Voor een ieder die mij kent is het duidelijk dat ik me met volle overtuiging distantieer van elke vorm van antisemitisme, racisme, Islamofobisme, xenofobisme en satirisme. Maar je zou er wel grapjes over mogen maken.’11

Van Rest begrijpt niet dat het satirische van het spel niet gewaardeerd wordt. Hij concludeert dat ‘er in het Israëlisch–Palestijns conflict overduidelijk geen ruimte is voor satire’ en voegt toe dat wie niet voor Israël is, kennelijk tegen is. De maker trekt zich ook niets aan van de kritiek die bij de eerste verschijning van het spel door het Nederlands Palestina Komitee werd geuit. 

16 maart 2012

The Jerusalem Post

The Jerusalem Post schrijft op haar website dat dankzij de interventie van de krant het spel van de VPRO-website is verwijderd. De krant citeert de verklaring die de VPRO heeft laten uitgaan, namelijk dat de omroep een discussie over de grenzen van satire graag aangaat, maar het niet wenselijk acht de discussie over ‘het vermeende antisemitisme’ van het spel te voeren. Daarom heeft de VPRO besloten het spel van de website te halen. 

De krant citeert ook CIDI-directeur, Ronny Naftaniel. Hij is van mening dat het spel direct na de eerste klachten verwijderd had moeten worden. Hij betreurt het dat de VPRO deze beslissing pas na de publicatie van The Jerusalem Post heeft genomen.

Het spel wordt door de krant verder neergezet als een typisch voorbeeld van de anti-Israëlische houding in Europa. De krant citeert Rabbi Abraham Cooper van het Simon Wiesenthal Center die meent dat ‘in het huidige Europa historische antisemitische stereotypen gecombineerd met een anti-Israëlische houding een giftig mengsel vormen.’ Hij benadrukt bovendien dat het verontrustend is dat pas na de interventie van The Jerusalem Post en protesten van het Simon Wiesenthal Center het antisemitische item is verwijderd.12

17 maart 2012

Het Parool

Op 17 maart publiceert Het Parool  een interview met Hugo Blom, hoofdredacteur van de VPRO Gids, waarbij hij ook naar de commotie rondom het Kolonisten-spel gevraagd wordt. Blom begrijpt niet waarom het spel pas in 2012 voor ophef zorgde, terwijl het al in december 2010 werd gepubliceerd. Blom herinnert zich dat destijds slechts enkele abonnees op dit item reageerden, er zijn toen ‘wat kritische vragen gesteld, maar zeker niet zo heftig als nu.’

De critici van het spel, stelt Blom, waarderen de humor ervan niet, maar hij als redacteur kan daar niets aan doen. Blom is het eens met de interviewer dat de humor van het spel soms op het randje was, zoals bij de ‘Anne-Frankkaart’ waarmee de speler kan voorkomen dat zijn nederzettingen verloren gaan. Deze kaart zinspeelt op het stereotype van Israëliërs die de symboliek van de Holocaust gebruiken voor eigen gewin. Frappant is dat deze kaart in het VPRO-spel niet te vinden is. Volgens de uitleg bij het spel zorgt de ‘Anne Frank Huis-kaart’ slechts voor extra punten. Blom heeft deze kaart zelf verzonnen.  

De interviewer vraagt Blom tot twee keer toe waarom de redactie ‘onder de druk van de Joodse en Israëlische organisaties’ is ‘gezwicht.’ Blom ontkent dat het een kwestie van druk was.

‘Zo zie ik het niet. Voor ons is de vraag: welke discussie wordt nu gevoerd? Je kunt discussiëren over de aard van satire, of het grappig is of niet, maar nu is de vraag alleen: is het spel antisemitisch? Daar wil de VPRO niet in meegaan. [...] Je kunt erover twisten of het fijnzinnig genoeg is en of het op onderdelen over de grens gaat en ook: mag je dit soort gevoelige kwesties op deze manier behandelen? Maar de discussie gaat voornamelijk over antisemitisme en daarom hebben wij gezegd: we halen het spel weg.’

Blom kan zich ook niet vinden in de bezwaren tegen de antisemitische elementen van het spel, zoals het zinspelen op ‘Joodse gierigheid’ of ‘typische handelsgeest.’ Hij stelt:

‘Ik kan niet voor de Joodse belangenorganisaties spreken, hun weerwoord zul je daar moeten halen. […] Maar satire speelt nu eenmaal met vooroordelen en karikaturen.’

Blom wil kennelijk niet ingaan op de bezwaren die diverse organisaties en personen hebben geuit. Volgens hem wil de VPRO graag over de grenzen van satire discussiëren, of over de manier waarop gevoelige kwesties worden behandeld, maar niet over het vermeende antisemitisme. De redacteur wijst de vraag of het spel antisemitisch is of niet van de hand, net zoals hij Zimmermanns reactie in 2010 over ‘anti-joodse uitlatingen’ in het spel negeerde.13

Aandacht voor het incident

De aandacht voor het incident verliep in twee golven. Allereerst kwam kort na de publicatie van het spel het kritische geluid van de kant van het Nederlands Palestina Komité. Enkele abonnees van de VPRO Gids hebben toen ook bij de redactie geklaagd of zelfs hun abonnement opgezegd. Vervolgens kwam het spel ruim een jaar later wederom onder de aandacht. Deze keer kwamen de kritische geluiden uit pro-Israëlische hoek – van Likoed Nederland en uit Israël. Pas naar aanleiding van de reactie van Likoed Nederland en de interventie van Israëlische journalisten werd het voorval ook in de Nederlandse media opgemerkt. Geen wonder, want de Israëlische krant The Jerusalem Post kwam met zware kritiek en de beschuldiging van antisemitisme aan het adres van de VPRO en stelde de Nederlandse regering hiervoor verantwoordelijk.

De Nederlandse media berichtten vooral over de internationale commotie die ontstond en het feit dat de Nederlandse regering werd beschuldigd van het subsidiëren van antisemitisme. De media in Nederland gingen nauwelijks in op de vraag of en in welke zin het spel als antisemitisch getypeerd zou kunnen worden.

Op 14 maart 2012 haalde de VPRO het spel van haar website, omdat de omroep de discussie over het antisemitisme niet wenselijk achtte. Naast The Jerusalem Post heeft ook het Simon Wiesenthal Center gereageerd op het incident. Via deze buitenlandse interventies werd Eurocommissaris Viviane Reding op de hoogte gesteld van het spel. In Nederland werd minister Van Bijsterveldt om een reactie gevraagd, maar die reactie kwam slechts indirect in de publiciteit. Het is onbekend of Reding ooit op het incident en de brief heeft gereageerd. Het incident werd nergens in de CIDI-monitor vermeld en er volgde ook geen aanklacht.

  • 1. Sonja Zimmermann, ‘VPRO over de schreef met “De kolonisten van de Westelijke Jordaanoever”’, palestina-komitee.nl, 27 december 2010. Zie palestina-komitee.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 2. Brief Hugo Blom aan Wim Lankamp van het NPK, palestina-komitee.nl, 5 januari 2011. Zie palestina-komitee.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 3. Screenshot van de website die inmiddels verwijderd is, staat op geenstijl.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 4. Tom Struick van Bemmelen, 'VPRO speelt gevaarlijk spel met ontmenselijking van Joden', de Volkskrant, 23 februari 2012. Zie ook volkskrant.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 5. Cnaan Liphshiz, Benjamin Weinthal, 'Dutch state-funded TV offers antisemitic game', jpost.com, 14 maart 2012. Zie jpost.com [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 6. 'Klacht bij Europese Commissie over "antisemitische bordspel" VPRO', hpdetijd.nl, 14 maart 2012. Zie hpdetijd.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 7. Het gaat hier om 'Werkdefinitie van antisemitisme' van European Forum On Antisemitism. [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 8. 'Kolonistenspel VPRO "antisemitisch"', NRC Handelsblad, 14 maart 2012.
  • 9. Hans Klis, 'VPRO verwijdert "antisemitisch" spel van website', nrc.nl, 14 maart 2014. Zie nrc.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 10. 'VPRO verwijdert '"antisemitisch" kolonisten-spel van website', ad.nl, 14 maart 2012. Zie ook ad.nl [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 11. Casper van Rest, 'De kolonisten van Westelijke Jordaanoever: hoe een satirisch item uiteindelijk toch nieuws werd', casparvanrest.com, 14 maart 2012, Zie zijn blog [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 12. Benjamin Weinthal, 'Dutch public TV pulls "anti-Semitic" game from site', jpost.com, 16 maart 2012. Zie jpost.com [geraadpleegd 13 augustus 2014].
  • 13. 'Satire speelt nu eenmaal met vooroordelen', Het Parool, 17 maart 2012.