Macht & Politiek

Stereotypen over de macht van de Joden

De mythe van de Joodse samenzwering bestaat al sinds de Middeleeuwen. Achterliggend idee is telkens dat Joden in het geheim met andere Joden plannen beraden die een verondersteld Joods belang dienen, de mensheid schade toebrengen of de wereldheerschappij nastreven.

Joden als vijanden van gemeenschap en vaderland

Joden vormden na hun verdrijving en vertrek uit Palestina, waar altijd een minderheid van hen bleef wonen, eeuwenlang een volk zonder land dat verspreid over de wereld leefde. Dankzij deze verspreiding bestonden er uitgebreide internationale Joodse netwerken. Dit gaf voeding aan de antisemitische overtuiging dat de Jood slechts loyaal is aan andere Joden, en niet aan de lokale samenleving of het gezag. Dit bouwde onder andere voort op het christelijke beeld van de Joodse verrader in de figuur van de apostel Judas die Jezus aan diens vijanden overleverde. De vermeende dubbele loyaliteit en de vermeende hechte relaties van Joden onderling riepen zowel bewondering als jaloezie op. De hedendaagse vorm hiervan is het idee van een machtige Joodse lobby, die zowel positief als negatief gewaardeerd kan worden. [Zie Wat is antisemitisme].

In de 19e eeuw namen de ideeën over de Joodse samenzwering een nieuwe vlucht. Joden verwierven toen in veel Europese landen burgerrechten en daarmee het recht om voor het eerst deel te nemen aan het landsbestuur. Ook boden de handel, het bedrijfsleven en de deelname aan het maatschappelijk leven nieuwe mogelijkheden om te stijgen op de sociale ladder en deel uit te gaan maken van de middenklasse (zie ook: Handel & Geld). Tegelijkertijd was de overgrote meerderheid van de Joden nog altijd een marginale groep, veracht of op zijn minst als ‘anders’ beschouwd door de meerderheid van de samenleving.

De geleidelijke integratie van de Joden in de christelijke samenleving leidde tot weerstand en tegenreacties. Voor sommigen gold: hoe onzichtbaarder de Jood werd als Jood, des te gevaarlijker werd hij. De loyaliteit van Joden aan de natie werd versterkt ter discussie gesteld. In een tijd waarin het nationalisme opkwam, zou het Joden als een volk zonder land, verspreid levend en betrokken in internationale netwerken, ontbreken aan nationaal besef. Joden golden als potentiële verrader, vijfde colonne of spion. Het stereotype van de Joodse samenzwering duikt in de 20e eeuw op in tal van landen in Oost- en West-Europa, in Amerika en in de Arabische wereld.

In overeenstemming met het opkomend nationalisme ontstond eind 19e eeuw ook het zionisme, het streven naar een eigen Joodse staat in Palestina. Het zionisme, dat zeker in West-Europa tot aan de Tweede Wereldoorlog weinig aanhang verwierf, versterkte in Europa het idee van een dubbele Joodse loyaliteit. De oprichting van Israël in 1948 riep zowel sympathie als afkeer op, maar bleef altijd controversieel. In de Arabische wereld werd de staat Israël na 1948 unaniem afgewezen.   

Joden en radicale politieke bewegingen

Joden gingen met nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en met revolutionaire bewegingen geïdentificeerd worden. Joden waren actief in progressieve politieke bewegingen en partijen: het liberalisme, en later het socialisme en het communisme. Deze bewegingen vochten voor de emancipatie van de Joden en waren minder anti-Joods dan de christelijke conservatieve en populistisch-nationalistische organisaties. De emancipatie van de Joden zorgde ervoor dat ze sterk vertegenwoordigd raakten in de burgerij en het gezelschap van intellectuelen dat nieuwe ideeën als socialisme en liberalisme propageerde, maar evengoed avantgardistische opvattingen over kunst. Op basis hiervan ontstond het stereotype van de Joodse neiging tot radicalisme en revolutie.

De verdediging van de bestaande maatschappelijke orde kreeg mede gestalte door zich af te zetten tegen het ‘Joodse gevaar’. Joden werd een enorme macht toegeschreven om de bestaande samenleving omver te werpen en naar eigen voordeel opnieuw in te richten. Opponenten van de modernisering zagen de snelle verandering van de samenleving niet als een onontkoombaar historisch proces waarvan ook Joden profiteerden, maar als een vooropgezet plan van Joden om de traditionele harmonieuze orde van de maatschappij te verstoren. Joden werden verantwoordelijk gehouden voor de kwade en schadelijke kanten van de moderniteit: de uitwassen van het kapitalisme, het marxisme als de ideologie die de bestaande orde op zijn kop wilde zetten, de vrijzinnigheid, de decadentie van de avant-garde en de ideologische voorlopers, en het ondermijnen van de natie door internationale bewegingen. Uiteindelijk zouden Joden in de manier waarop zij de gevreesde, gevaarlijke maar ook benijdenswaardige en verleidelijke moderniteit vertegenwoordigden buiten Europa ook ‘het Westen’ gaan belichamen.

Joden zijn in antisemitische geschriften van het begin af aan vereenzelvigd met het socialisme en het communisme. Veel Joden maakten deel uit van de arbeidersklasse en waren arm, wat het socialisme en communisme aantrekkelijk maakte als weg tot maatschappelijke verheffing. Na de Russische Revolutie van 1917 en ook in het nationaalsocialisme van nazi-Duitsland werden Joden en communisme met elkaar vereenzelvigd in het angstbeeld van een Joods-communistisch wereldcomplot. Dat zowel achter het communisme als het kapitalisme ‘de Jood’ schuil zou gaan, lijkt tegenstrijdig maar past in een antisemitisch wereldbeeld waarin communistische en kapitalistische Joden elkaar achter de schermen steunen. [Zie ook: Handel & Geld]

Deel van de verbintenis van Joden met het moderne leven en vermeende complotten is het stereotype van de ‘Joodse pers.’ De pers was deel van de burgerlijke maatschappij waarin Joden goed vertegenwoordigd waren. Maar de vereenzelviging van Joden en pers ging voorbij aan de overgrote meerderheid van niet-Joden in het vak, en aan het ontbreken van een ‘Joods’ geluid of belang in de publicaties van Joden. In waanvoorstellingen over de Joodse pers werd deze verantwoordelijk gehouden voor het bewerken van de publieke opinie om haar eigen Joodse visie aan de maatschappij op te dringen, en voor het geheimhouden van de Joodse complotten.

Complottheorieën

Hedendaagse opvattingen over de Joodse samenzwering betreffen vooral de macht van Israël en de ‘zionisten’. ‘Zionisten’ wordt veelal negatief gebruikt als aanduiding voor al diegenen, Joods of niet, die de staat Israël steunen. Die zouden op slinkse wijze de dienst uitmaken in de Verenigde Staten, hun Midden-Oostenbeleid bepalen, maar ook achter de aanslagen van 11 september 2001 (9/11) zitten. Joden figureren in tal van samenzweringstheorieën die via het internet worden verspreid, vaak door te verwijzen naar de macht van geheimzinnige groepen als de vrijmetselaars en de ‘Illuminati.’ Het stereotype van de Joodse almacht is vandaag de dag wereldwijd één van de meest voorkomende antisemitische stereotypen. Het heeft het stereotype van de zwakke, laffe Jood naar de achtergrond verdrongen. [Zie ook Lichaam & Geest]

In de verbreiding van de mythe van de Joodse samenzwering heeft de vervalsing De Protocollen van de Wijzen van Zion een belangrijke rol gespeeld. Het boek ontstond rond 1900 en bouwde voort op al langer levende mythes die aan Joden en vrijmetselaars geheime plannen toeschreven om het christendom omver te werpen. Het boek is geschreven als een verslag van een geheim beraad van rabbijnen die hun plannen voor een wereldrijk uiteenzetten. De meest verbreide versie verscheen voor het eerst in het Russisch in 1905 met een zekere Sergei Nilus als auteur. Na de Eerste Wereldoorlog verschenen al snel vertalingen in alle moderne Europese talen, inclusief een Nederlandstalige editie. En hoewel eigenlijk al meteen kwam vast te staan dat het om een vervalsing ging en de erin beschreven samenzwering op fantasie berust, is tot op heden een grote aantrekkingskracht blijven uitgaan van het idee van de Joodse samenzwering. Het boek De Protocollen is nog altijd te koop en keert bovendien terug in andere publicaties als zogenaamde historische bron om te verwijzen naar het bestaan van een wereldwijde Joodse samenzwering.